B.G. Henning, Jerusalem, wandelen door straten en eeuwen, [1974], 30-31 Het eerste komen we bij Betesda. Het evangelie van Johannes vertelt over de lamme, die daar bij de geneeskrachtige badvijver door Jezus genezen werd. De man was er al achtendertig jaren aan het kuren! Joh. 5 vertelt, dat deze vijver vijf zuilengangen had. Nu, kijkt u maar: vier eromheen en een dwars erdoor. Deze situatie kennen we uit de opgravingen ter plaatse. Op het eerste gezicht denken we, dat hier eigenlijk een soort lighallen waren voor de zieken van de stad. Maar diezelfde opgravingen lieten meer zien. We hebben hier te doen met een verkapt heiligdom van Asklepios (Aesculaap), de Griekse god van de gezondheid. Een Jood hoort daar niet thuis. En nu begrijpen we ook de zin van Jezus' woord: "Zondig voortaan niet meer, opdat u niets ergers zal overkomen".